Naar inhoud springen

hageeier

Uit WikiWoordenboek
  • ha·ge·ei·er
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoordenn hage en eier met het achtervoegsel -er
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hageeier     hageeieren     hageeiere     hageeierne  
genitief   hageeiers     hageeierens     hageeieres     hageeiernes  

hageeier, m

  1. tuinbezitter (mannelijke vorm)
    «Som hageeier kan du oppnå like gode resultater som ledende gartnere.»
    Als tuinbezitter kun je even goede resultaten bereiken als de toptuiniers.
  2. tuinbezitster (vrouwelijke vorm)