haatzaaide

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haat·zaai·de

Werkwoord

vervoeging van
haatzaaien

haatzaaide

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van haatzaaien
    • ... dat ik haatzaaide. 
    • ... dat jij haatzaaide. 
    • ... dat hij, zij, het haatzaaide. 

Gangbaarheid