haarzakken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: haarzakken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈharzɑkə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- haar·zak·ken
Woordherkomst en -opbouw
- ww: met het achtervoegsel -en afgeleid van haarzak zn 3. "persoon die graag ruzie maakt" [1]
- zn: haarzak zn met de uitgang -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
haarzakken |
||
onvolledig |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
Werkwoord
haarzakken
- inergatief ruzie zoeken, uit zijn om onenigheid
- inergatief bedrog plegen, zich oneerlijk gedragen
- ▸ Wat hij het liefste deed was, trukken en toeren doen met de kaarten, en hoe ge moest haarzakken om altijd te winnen.[2]
Zelfstandig naamwoord
de haarzakken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord haarzak
Gangbaarheid
- Het woord haarzakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Kobeke.”, 7e druk (1937), Wereldbibliotheek, Amsterdam, p. 192
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Onvolledig werkwoord in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal