haarinplant
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: haarinplant (hulp, bestand)
Woordafbreking
- haar·in·plant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van haar zn en inplant zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haarinplant | haarinplanten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de haarinplant m
- het patroon waarop het haar in de huid zit
- ▸ Zijn naakte schouders staken boven het laken uit. Ze hadden dezelfde haarinplant als de mijne. Geheel tegen de tijdgeest in deed hij niet aan ontharen.[1]
- ▸ Kijk, dat is de andere kant van zo’n nevenfunctie. Daar sta je in het begin helemaal niet bij stil. Maar ‘klanten’ vallen weg. Die grootvader, heel recent mijn vader en 4,5 jaar geleden ons kind. Deze zoon had een wat typische haarinplant. Nog krijg ik een schok als ik een jongen van rond de 16 jaar zie met dezelfde kuif.[2]
Gangbaarheid
- Het woord haarinplant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron Joop Hardeman“Kapper” (21 mei 2013), Reformatorisch Dagblad