haargrens

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

foto van een man met een terugtredende haargrens
Uitspraak
Woordafbreking
  • haar·grens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haargrens haargrenzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de haargrensv / m

  1. daar waar de haargroei stopt, de lijn tussen het behaarde en onbehaarde deel van het gelaat
    • Bij het boek hoort de documentaire Boudewijn Büch: Verdwaald tussen feit en fictie (Het uur van de wolf, NPO 2) van Leo de Boer. Die gaat vooral over Büchs grootste leugen: zijn overleden kind. In werkelijkheid had Büch geen zoon. Het kind van een vriendin, dat hij als zijn zoon presenteerde, blijkt ook geenszins overleden. ‘De kleine blonde dood’ leeft en is nu een veertiger met een bril en een terugtredende haargrens. In de documentaire zegt de ‘zoon’: „Ik heb mensen ontmoet die om me hebben gerouwd. Die een urn hebben betaald voor mij. Maar dat heb ik toch nooit geweten?” [1] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Wilfred Takken 15 november 2016
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be