haantje
Uiterlijk
- haan·tje
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | - | - |
| verkleinwoord | haantje | haantjes |
het haantje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord haan
het haantje o dim. tant.
- (voeding), (tweekleppigen) Cerastoderma edule
een schelpdier dat wel als voorafje gegeten wordt in mosselrestaurants
- Wilt u wat haantjes vooraf?
- (kevers) een keversoort uit de familie bladkevers (Chrysomelidae)
- (pejoratief) macho
- [1] kokkel, kokhaantje
- [2] bladkevers, kevers
|
|
- haantje-de-voorste
- Haantje de voorste zijn
altijd ergens als eerste bij zijn
het haantje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord haan
- Het woord haantje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "haantje" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Voeding in het Nederlands
- Tweekleppigen in het Nederlands
- Weekdieren in het Nederlands
- Kevers in het Nederlands
- Insecten in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %