haakpen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

haakpen
Uitspraak
Woordafbreking
  • haak·pen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haakpen haakpennen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de haakpenv / m

  1. houten of metalen naal met een haakje op het uiteinde waarmee men kan haken
    • Gehoorzaam aan het cliché, als het over kunstenaars gaat, tekende hij als kind al graag en veel. Een van zijn vader cadeau gekregen verfdoos was in één dag leeggeschilderd. Omdat het zo volgens zijn vader een te dure hobby zou worden, werd Sjoerd aangeraden zelf maar wat anders uit te vinden. Hij is, zegt hij nu, toen al heel bewust naar een andere techniek gaan zoeken. Met een haakpen en stopnaald van zijn moeder in karton kerven en steken, het karton bewerken met sla-olie en schoensmeer, wrijven met een doekje met krijtpoeder. [3] 
    • Onderdeel van het Haken en Kunst-project is het aan de man brengen van de haaksport, en hoewel het niet echt voorstelbaar is dat de heren hoerenlopers snel naar de haakpen zullen grijpen en de dames achter de ramen daar waarschijnlijk evenmin trek in hebben, is een haakkunstwerk in een hoerenstraat in elk geval iets dat opvalt. En net om de hoek verkoopt Heerema een haakpakket "er zijn al tientallen mensen aan begonnen, ze blijven me bellen hoe het gaat" en geeft ze les. [4] 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen