høgda

Uit WikiWoordenboek

Noors

Woordafbreking
  • høg·da
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

høgda, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van høgd
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

høgda, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van høgde
Schrijfwijzen


Nynorsk

Woordafbreking
  • høg·da

Werkwoord

høgda

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast høgde, zie aldaar

høgda

  1. verleden tijd van høgda
  2. voltooid deelwoord van høgda

høgda

  1. gebiedende wijs van høgda
Schrijfwijzen

Werkwoord

høgda

  1. verleden tijd van høgde
  2. voltooid deelwoord van høgde

høgda

  1. gebiedende wijs van høgde
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

høgda, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van høgd

Zelfstandig naamwoord

høgda, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van høgde