håpa

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • hå·pa
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord håpe.
Naar frequentie > 50000
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud håpa
o enkelvoud håpa
meervoud håpa
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
håpa

Bijvoeglijk naamwoord

håpa

  1. gehoopt
Schrijfwijzen

Werkwoord

håpa

  1. verleden tijd van håpe
  2. voltooid deelwoord van håpe
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

håpa, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van håp


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • hå·pa
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van de Nynorske werkwoorden håpa en håpe.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud håpa
o enkelvoud håpa
meervoud håpa
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
håpa

Bijvoeglijk naamwoord

håpa

  1. gehoopt
Schrijfwijzen

Werkwoord

håpa

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast håpe, zie aldaar

håpa

  1. verleden tijd van håpa
  2. voltooid deelwoord van håpa

håpa

  1. gebiedende wijs van håpa
Schrijfwijzen

Werkwoord

håpa

  1. verleden tijd van håpe
  2. voltooid deelwoord van håpe

håpa

  1. gebiedende wijs van håpe
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

håpa, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van håp