håbede
Deens
Woordafbreking
- hå·be
Naar frequentie | 1868 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van håbet
håbede, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van håbet
Werkwoord
håbede
- verleden tijd van håbe