gutturaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gut·tu·raal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘keelklank’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
  • van het Latijnse 'guttur' (keel) met het achtervoegsel -aal [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gutturaal gutturalen
verkleinwoord gutturaaltje gutturaaltjes

Zelfstandig naamwoord

gutturaal v / m [3]

  1. (taalkunde) keelklank gevormd door de wortel van de tong met de zachte (voor)keelholte contact te laten houden
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gutturaal gutturaler gutturaalst
verbogen gutturale gutturalere gutturaalste
partitief gutturaals gutturalers -

Bijvoeglijk naamwoord

gutturaal

  1. (taalkunde) in de keel gevormd
  2. (medisch) tot de keel behorend
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen