gunt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gunt

Werkwoord

vervoeging van
gunnen

gunt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gunnen
    • Jij gunt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gunnen
    • Hij gunt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gunnen
    • Gunt!