Naar inhoud springen

grootte

Uit WikiWoordenboek
  • groot·te
enkelvoud meervoud
naamwoord grootte grootten
groottes
verkleinwoord

degroottev

  1. mate waarin iets of iemand groot is, de afmeting
    • Een meloen ter grootte van een voetbal. 
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]