grondigheid
Uiterlijk
- Geluid: grondigheid (hulp, bestand)
- gron·dig·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grondigheid | |
verkleinwoord |
de grondigheid v
- de mate waarin iets heel precies en volledig wordt uitgevoerd
- ▸ Hoewel hij was afgestudeerd als algemeen arts, kende hij het oog met de grondigheid van een toekomstig oogarts.[2]
- ▸ Besmette grond wordt vervolgens vervangen door een laag nieuwe aarde. De Vos ziet arbeiders op "een bijna maniakale grondigheid" aan het werk, op hun knieën met een schoffel en blik.[3]
- ▸ Maar zulke vooruitzichten zijn de wetenschappers wel gewend: echt snel gaat het in hun vakgebied bijna nooit. Grondigheid staat voorop. "Een wetenschappelijke speurtocht", zo beschreef Marion Koopmans de missie van het WHO-team in een interview met de Chinese nieuwszender CGTN. Niet met de bedoeling om te beschuldigen, benadrukte ze. "Maar om te begrijpen en te leren voor de toekomst."[4]
1. de mate waarin iets heel precies en volledig wordt uitgevoerd
- Het woord grondigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “'Namie is nog steeds een spookstad'” (11-03-2016), NOS
- ↑ Weblink bron Heleen D'Haens“Onderzoekers in Wuhan: begin van 'wetenschappelijke speurtocht' naar ontstaan corona” (14-01-2021), NOS