groentepakket

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

groentepakket
Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·te·pak·ket
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groentepakket groentepakketten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het groentepakketo

  1. (voeding) doos met verschillende groentes die men nodig heeft voor het maken van een of meer maaltijden
     Boeren zijn niet van het vergaderen, weet Jan Lohuis van Vertwenz. "Niet praten, maar doen." Voor een samenwerking stonden de eigenaren van landgoedtuinderij de Witte Raaf uit Denekamp, tuinderij en boerderijwinkel Bietenrood uit Rossum en zorgboerderij Viermarken in Enschede open. Ze gaven al langer groentepakketten uit, maar nu zijn de initiatieven samengebracht.[1]
     Ook had hij een groentepakket bij zich die hij zonder betalen mee wilde nemen. Daarop werd hij aangenomen. Via snelrecht heeft de man meteen een dagvaarding mee naar huis gekregen: hij moet zich in januari verantwoorden in de rechtbank.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 december 2021 Weblink bron “Vertwenz uit Borne en Twentse biologische boeren slaan handen ineen” (19-09-2017), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 december 2021 Weblink bron
    Angelique Rondhuis
    “Winkeldief compenseert twaalf bier: Deventenaar jat ook een groentepakket” (19-08-2019), Tubantia