groenteboeket

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groen·te·boe·ket
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groenteboeket groenteboeketten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

groenteboeket m/o

  1. een bos groentes die men sierlijk heeft gerangschikt
     Op bezoek? Verras de gastvrouw of -heer dan eens met dit zelfgeschikt groenteboeketje.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 december 2021 Weblink bron
    LYNN VAN DEN BERGH
    “Creatief met groenten: maak je eigen groenteboeket” (28 OKT2019), Libelle