groeit uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: groeit uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣrujt ˈœyt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- groeit uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitgroeien |
groeit (…) uit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien
- Jij groeit uit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien
- Hij groeit uit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitgroeien
- Groeit uit!
Gangbaarheid
- Het woord groeit uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.