groeipotentie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groei·po·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groeipotentie groeipotenties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groeipotentiev

  1. het vermogen om groter of beter te kunnen worden
     "Het is een moeilijke beslissing geweest om te stoppen als coach", legt Wolff uit. "Vooral omdat de baansprintselectie veel groeipotentie heeft richting de Olympische Spelen in Tokio." Wolff wil zélf niet meer verder, vanwege een verschil van inzicht over het te voeren beleid richting de Spelen. In november verlengde hij zijn contract nog met 4 jaar.[1]
     "Ik kon bij meerdere clubs als hoofdtrainer aan de slag, maar ik heb bewust voor Fortuna gekozen. Ook al heeft de club op dit moment beperkte mogelijkheden, voor mij blijft het een pareltje in het zuiden. Een pareltje met groeipotentie", aldus Van Vossen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 januari 2023 Weblink bron “Vrees baanrenners komt uit: Wolff na WK weg als bondscoach” (Maandag 13 maart 2017, 16:32), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 januari 2023 Weblink bron “Van Vossen coach Fortuna Sittard” (Maandag 17 maart 2014, 21:40), NOS