grijpende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- grij·pen·de
Bijvoeglijk naamwoord
grijpende
- verbogen vorm van de stellende trap van grijpend
Werkwoord
vervoeging van: | grijpen |
grijpende
- verbogen vorm van grijpend, het onvoltooid deelwoord van grijpen