grijn

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: grein


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grijn grijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de grijnm

  1. chagrijnig, vervelend, somber, klagend persoon
  2. rozijn
  3. mondzweer
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
grijnen

grijn

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijnen
    • Ik grijn. 
  2. gebiedende wijs van grijnen
    • Grijn! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijnen
    • Grijn je? 

Gangbaarheid

53 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen