grief
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- grief
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘klacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1301 [1]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
grieven |
grief
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grieven
- Ik grief.
- gebiedende wijs van grieven
- Grief!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grieven
- Grief je?
Gangbaarheid
- Het woord grief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "grief" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |