grenzenlozer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grenzenlozer (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɣrɛnzə(n)lozər/
Woordafbreking
- gren·zen·lo·zer
Woordherkomst en -opbouw
- grenzenloos met het achtervoegsel -er
Bijvoeglijk naamwoord
- grenzenlozer
- verouderde spelling of vorm van grenzelozer tot 2006
- (—) nu voelen de machinisten zich nog grenzenlozer verheven boven die ploerten van het dek dan zij het reeds deden, en zij zeggen het. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'grenzenlozer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Hartog, J. deHollands glorie. (1940) N.V. Uitgevers-maatschappij ‘Elsevier’, Amsterdam; p. 56; geraadpleegd 2016-04-19