grensgebied
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: grensgebied (hulp, bestand)
Woordafbreking
- grens·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van grens en gebied [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grensgebied | grensgebieden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het grensgebied o
- ladstreek nabij een grens
- De titel, Boundaries, refereert aan de grensgebieden die Weir in de afgelopen jaren bezocht, waaronder in Israël en Georgië, maar ook aan de grenzen die ze in haar modefotografie weet te overschrijden. [2]
- op de grens van een vak- of interessegebied
- Volgens Lenstra is er van „enige bias” geen sprake. „Bij de nominaties zijn de alfa’s en de gamma’s bepaald niet ondervertegenwoordigd.” NWO maakt bij de toekenningen een onderverdeling in drie ‘domeinen’: bèta, life sciences, en alfa-gamma. De score in procenten, zegt Lenstra, is 50:25:25. Dat is in lijn met de belangrijkste wetenschapsprijs van Duitsland, de Leibniz-Preis. Lenstra nuanceert die indeling meteen. Veel Spinozawinnaars doen onderzoek op grensgebieden. Peter Hagoort (winnaar in 2005) bijvoorbeeld is psycholoog, doet hersenonderzoek, en gebruikt mri-scanners. Verder kent Lenstra ook „geen geluiden” dat er onvrede zou zijn over de Spinoza-toekenning. „Als dat wel zo is, hoor ik het graag.”[3]
Gangbaarheid
- Het woord grensgebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grensgebied" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Rosan Hollak 4 december 2016
- ↑ NRC Marcel aan de Brugh 11 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be