grensconflict

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  grensconflict    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• grens·con·flict

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  grens zn  en  conflict zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	grensconflict	grensconflicten
verkleinwoord	grensconflictje	grensconflictjes

Zelfstandig naamwoord

het grensconflict o

1. (politiek) ruzie in de buurt van een landsgrens; ruzie over de ligging van de grens tussen twee landen

   ▸ Het grensconflict is vooral een symbolische strijd tussen twee trotse landen. Wie er dagelijks last van hebben zijn de vissers. Die weten nooit zeker of ze hun hengel of net uitgooien in Kroatisch of in Sloveens water. Geregeld worden ze aangehouden, met veel bureaucratische onenigheid tot gevolg.

   ▸ Duizenden Bolivianen hebben gezamenlijk een blauw spandoek van bijna 200 kilometer uitgerold. Daarmee wil Bolivia aandacht vragen voor een grensconflict met Chili.

Gangbaarheid

• Het woord grensconflict staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.