gregoriaans

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gre·go·ri·aans
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gregoriaans gregoriaanser gregoriaanst
verbogen gregoriaanse gregoriaansere gregoriaanste
partitief gregoriaans gregoriaansers -

Bijvoeglijk naamwoord

gregoriaans

  1. (geschiedenis) met betrekking tot of afkomstig van paus Gregorius zoals Gregorius XIII op Wikipedia (nl) of Gregorius I op Wikipedia (nl)
  2. (muziek) met betrekking tot de eenstemmige kerkzang waarvan de invoering aan Gregorius I toegeschreven wordt.
  3. (tijdrekening) volgens de kalender die door Gregorius XIII in 1582 werd ingevoerd en geleidelijk wereldwijd in gebruik is genomen
Verwante begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord gregoriaans
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gregoriaanso

  1. (muziek) de eenstemmige kerkzangstijl die vele jaren in de katolieke kerk gebezigd werd.

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen