gravide

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • gra·vi·de

Bijvoeglijk naamwoord

gravide, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van gravid

gravide, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van gravid


Italiaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·vi·de

Bijvoeglijk naamwoord

gravide

  1. vrouwelijk meervoud van gravido


Noors

Woordafbreking
  • gra·vi·de
Naar frequentie 7801

Bijvoeglijk naamwoord

gravide, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van gravid

gravide, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van gravid


Nynorsk

Woordafbreking
  • gra·vi·de

Bijvoeglijk naamwoord

gravide, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van gravid

gravide, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van gravid