graveur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·veur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord graveur graveurs
verkleinwoord graveurtje graveurtjes

Zelfstandig naamwoord

de graveurm [3]

  1. (beroep) een ambachtsman of kunstenaar die figuren, initialen of namen graveert
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen