graveren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van graveren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		graveren			te graveren
	toekomend		zullen graveren			te zullen graveren
voltooid	tegenwoordig		hebben gegraveerd			te hebben gegraveerd
	toekomend		gegraveerd zullen hebben			gegraveerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	graverend		gegraveerd			ev. graveer	mv. verouderd graveert	gravere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	graveer	graveert	graveert	graveert	graveert	graveren	graveren	graveren
verleden (o.v.t.)	graveerde	graveerde	graveerde	graveerde	graveerde	graveerden	graveerden	graveerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal graveren	zult/zal graveren	zult/zal graveren	zult graveren	zal graveren	zullen graveren	zullen graveren	zullen graveren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou graveren	zou graveren	zou(dt) graveren	zoudt graveren	zou graveren	zouden graveren	zouden graveren	zouden graveren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gegraveerd	hebt gegraveerd	hebt/heeft gegraveerd	hebt gegraveerd	heeft gegraveerd	hebben gegraveerd	hebben gegraveerd	hebben gegraveerd
verleden (v.v.t.)	had gegraveerd	had gegraveerd	had gegraveerd	hadt gegraveerd	had gegraveerd	hadden gegraveerd	hadden gegraveerd	hadden gegraveerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gegraveerd hebben	zal/zult gegraveerd hebben	zult/zal gegraveerd hebben	zult gegraveerd hebben	zal gegraveerd hebben	zullen gegraveerd hebben	zullen gegraveerd hebben	zullen gegraveerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gegraveerd hebben	zou gegraveerd hebben	zou/zoudt gegraveerd hebben	zoudt gegraveerd hebben	zou gegraveerd hebben	zouden gegraveerd hebben	zouden gegraveerd hebben	zouden gegraveerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gegraveerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gegraveerd				er is gegraveerd
verleden	er werd gegraveerd				er was gegraveerd
toekomend	er zal gegraveerd worden				er zal gegraveerd zijn
voorwaardelijk	er zou gegraveerd worden				er zou gegraveerd zijn