gratineer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gra·ti·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gratineren |
gratineer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gratineren
- Ik gratineer.
- gebiedende wijs van gratineren
- Gratineer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gratineren
- Gratineer je?