gratineer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·ti·neer

Werkwoord

vervoeging van
gratineren

gratineer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gratineren
    • Ik gratineer. 
  2. gebiedende wijs van gratineren
    • Gratineer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gratineren
    • Gratineer je?