grasmaaier
Uiterlijk
- Geluid: grasmaaier (hulp, bestand)
- IPA: /ɣrɑsmajər/
- gras·maai·er
- samenstelling van gras en maaier
- Naamwoord van handeling van grasmaaien met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grasmaaier | grasmaaiers |
verkleinwoord | grasmaaiertje | grasmaaiertjes |
- (gereedschap) een machine om het gras te maaien
- De grasmaaier werd niet vaak gebruikt door dat gezin.
- ▸ Het is één grote chaos op Sint-Maarten. De verwoestingen zijn enorm. Alsof iemand met een grasmaaier vanuit de hemel over het eiland is gegaan, typeerde een ooggetuige de verwoestingen door orkaan Irma.[2]
- ▸ Een bezoekje aan het eerste voetbalstadion van Qatar voelt, gevoelsmatig ver weg van de commercie, fijn aan. Terwijl een man met een grote grasmaaier over de middenstip sjeest, is bij de goal een gastarbeider bezig met een kruiwagen.[3]
- (beroep) iemand die het gras maait
- Hoewel mijn vrouw het meeste werk verricht in de tuin, ben ik de grasmaaier van de familie.
- [1] grasmaaimachine
1.
- Het woord grasmaaier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grasmaaier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Alsof iemand met een grasmaaier vanuit de hemel over het eiland is gegaan'” (Donderdag 7 september 2017, 20:34), NOS
- ↑ Weblink bron Thierry Boon“Dagboek Doha: geen sportgeschiedenis? Hier komen Pelé en Muhammad Ali samen” (Zondag 20 november 2022, 08:29), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Gereedschap in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %