graecisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grae·cis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord graecisme graecismen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het graecismeo

  1. (taalkunde) (pejoratief) woord of uitdrukking overgenomen uit het Oudgrieks of gevormd naar Oudgrieks voorbeeld
     En de Latijnse vertaling van dit gedicht bevat enkele virtuoos geplaatste alliteraties en een zeer geleerd archaïsch graecisme.[4]
     Natuurlijk, al die hebraïsmen en graecismen maakten de vorige vertalingen moeilijk leesbaar, maar nu lijkt het soms of iedere beeldspraak gladgestreken moet worden.[5]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
[1] benamingen voor barbarismen in het Nederlands:
Vertalingen

Gangbaarheid

33 % van de Nederlanders;
31 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen