grachtengordel

Uit WikiWoordenboek
De Amsterdamse grachtengordel in 1538

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grach·ten·gor·del
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  gracht  en  gordel  met het invoegsel -en- , voor het eerst aangetroffen in 1869, voor een vindplaats zie hieronder.
  • [2] In de metonymische betekenis van een “(elitaire) Amsterdamse kliek”, voor het eerst aangetroffen in 1991, in zwang geraakt door de roman “De Grachtengordel” (1992) van Geerten Meijsing. [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord grachtengordel grachtengordels
verkleinwoord grachtengordeltje grachtengordeltjes

Zelfstandig naamwoord

de grachtengordelm

  1. een reeks grachten die rondom het centrum van een stad is aangelegd
    • De aanleg van grachtengordels was vooral in de Gouden Eeuw erg in zwang. 
     De talrijke vreemdelingen, die, ter bezigtiging der Internationale Tentoonstelling, in Neêrlands hoofdstad van verschillende oorden zijn zamengestroomd en die voorzeker dikwerf van het door zijn grachtengordel beroemd Venetië van het noorden hoorden gewagen, waren heden in de gelegenheid, kennis te maken met eene eigenaardige feestviering:[2]
  2. (figuurlijk) (pejoratief) de veronderstelde woonplaats van een welvarende, linksgeoriënteerde Amsterdamse elite, kliek
     De Vara zou dus staan voor plat amusement, de VPRO voor de grachtengordel en de NOS, ja voor wat eigenlijk?[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. grachtengordel op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 11-05-2021 Weblink bron Binnenland. Amsterdam, Woensdag 28 Julij in: Algemeen Handelsblad op Wikipedia (29/07/1869), Amsterdam, p. 1. op Delpher.nl op Wikipedia
  3. “Elsevier” (06/04/91)


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

grachtengordel

  1. grachtengordel; een reeks grachten die rondom het centrum van een stad is aangelegd


Urkers

Zelfstandig naamwoord

grachtengordel

  1. grachtengordel; een reeks grachten die rondom het centrum van een stad is aangelegd