gouw

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gouw
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gewest, landstreek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 790 [1]
  • In de betekenis van ‘weg langs water, sloot’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 976 [1]
  • Middelnederlands gou, gau, (genitief gooy), uit Oudnederlands , uit Oergermaans *ga-aujō, een collectiefvorming uit *ga- en *aujō ‘bij water behorend land’, waaruit -ouw en -ooi (vgl. landouw, ooibos).[2] Evenals Nederduits Gohe, Duits Gau en Fries gea, goa.
enkelvoud meervoud
naamwoord gouw gouwen
verkleinwoord gouwtje gouwtjes

Zelfstandig naamwoord

de gouwv / m

  1. gewest van het vroegere Frankische rijk
  2. landstreek
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen