goffer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gof·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | goffer | goffers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de goffer m
- fors gebouwd persoon
- (knaagdieren) Geomyidae wangzakrat, zakrat
- ▸ Een grote blauwe reiger deed zich eind juni tegoed aan een goffer, ook wel wangzakrat genoemd.[3]
Synoniemen
- [2] wangzakrat, zakrat
Verwante begrippen
- [2] berggoffer, berggoffers, dwerggoffer, georgiagoffer, gewone goffer, hamstergoffer, mazamagoffer, Merriams goffer, Mexicaanse goffer, oaxacareuzengoffer, sierragoffer, texasgoffer, valleigoffer
- [2] bleke kangoeroemuisgoffer, Californische muisgoffer, donkere kangoeroemuisgoffer, kleine muisgoffer, Merriams kangoeroegoffer, Mexicaanse stekelmuisgoffer, Nelsons stekelmuisgoffer, Pacifische kangoeroegoffer, Pacifische stekelmuisgoffer, ruige goffer, santa-cruzkangoeroegoffer, woestijnkangoeroegoffer, zijdeharige muisgoffer
Gangbaarheid
- Het woord 'goffer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "goffer" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ goffer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Grote blauwe reiger verorbert wangzakrat (video)” (11-09-2014), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be