goffer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

goffer
Uitspraak
Woordafbreking
  • gof·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord goffer goffers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gofferm

  1. fors gebouwd persoon
  2. (knaagdieren) Geomyidae op Wikispecies wangzakrat, zakrat
     Een grote blauwe reiger deed zich eind juni tegoed aan een goffer, ook wel wangzakrat genoemd.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

37 % van de Nederlanders;
23 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. goffer op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron “Grote blauwe reiger verorbert wangzakrat (video)” (11-09-2014), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be