goedwillend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goed·wil·lend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen goedwillend goedwillender goedwillendst
verbogen goedwillende goedwillendere goedwillendste
partitief goedwillends goedwillenders -

Bijvoeglijk naamwoord

goedwillend

  1. met een positieve houding, met de intentie behulpzaam te zijn
     In commentaren wordt wel gewezen op dit leidmotief: hoe een in principe goedwillend persoon verblind kan raken en met oprechte bedoelingen toch een verkeerde keuze kan maken.[2]
     Kindleberger, een beminnelijk en goedwillend man, wilde niet inzien dat de wereld een redder nooit dankbaar is.[3]
     Een kenmerk van beschaving, vind ik, om ook goedwillend tegenover vreemdelingen te staan.[4]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 januari 2022 Weblink bron
    Bob Hoogenboom
    “Wat de Nationale Politie en ‘the Bridge on the river Kwai’ gemeen hebben” (16 maart 2017) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 januari 2022 Weblink bron
    Harold James
    “De wereld is China niet dankbaar genoeg” (7 september 2010) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 6 januari 2022 Weblink bron
    Ronald Olsthoorn
    “Spinvis: deuren niet dichthouden” (10 mei 2007) op nrc.nl op Wikipedia