godsvrede

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gods·vre·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord godsvrede
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de godsvredev / m

  1. een bestand, een pauze in de vijandelijkheden, met een religieuze achtergrond waardoor het verstoren van de vrede gezien wordt als een zwaar vergrijp tegen de god of goden
    • „Als de godsvrede in Nederland wankelt, komt dat niet door de opstelling van agnosten, atheïsten of doorgebroken politici, maar door onenigheid in het hart van de christelijke politiek”, zei hij woensdag in een debat met ChristenUnieleider Rouvoet over de rol van religie in de samenleving. Aanleiding was de verschijning onlangs van ”Ongewenste goden”, een essaybundel over religie als scheidslijn in het publieke domein. [2] 
    • De absolute Godsvrede is een mooi ideaal, maar wellicht toch iets te ver van de menselijke realiteit. Hoe dan ook, na spectaculaire groei elders, zijn beide religies nu ook in de geseculariseerde ruimte van West-Europa in stevig debat en het eerste resultaat is toch alweer een groeiend besef van het belang van religie in de maatschappij als geheel. [3] 
    • Dat is ook de gedachte achter de IJzerbedevaartterm ‘godsvrede': ideologische verschillen opzijzetten om, over de partijgrenzen heen, samen specifieke Vlaamse doelstellingen te realiseren. [4] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad 01-06-2006 Bos haalt uit naar „islamofoob” CDA
  3. Reformatorisch Dagblad 05-03-2008 Religie oorzaak van vrede en confrontatie
  4. De Standaard 24 JULI 2012 Marc Reynebeau Nationalisme is maar een middel
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be