godgeleerdheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

glas-in-loodraam academiegebouw Groningen betreffende de godgeleerdheid
Uitspraak
Woordafbreking
  • god·ge·leerd·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord godgeleerdheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de godgeleerdheidv [1]

  1. (wetenschap) (religie) de wetenschap waarin men de godsdienst bestudeert
    • De faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen biedt vanaf vandaag een gratis onlinecursus aan over religie en conflict. Een van de docenten van de Engelstalige cursus is Marjo Buitelaar, universitair hoofddocent in de hedendaagse islam [2] 
    • De Telegraaf had de primeur. Hoogleraren en studenten van de faculteit der wijsbegeerte hebben bij de diesviering van de Universiteit van Amsterdam gedemonsteerd tegen een mogelijke samenvoeging van hun faculteit met de faculteiten letteren en godgeleerdheid binnen een nieuwe faculteit der geesteswetenschappen. Een tekst van Kant had als leidraad gediend: “Wijsbegeerte is slechts gehoorzaamheid verschuldigd aan de wetten der rede, niet aan die van de overheden.” Dat citaat van Kant komt uit Der Streit der Fakultäten (1798), waarin de verhouding tussen de filosofische faculteit en de theologische, juridische en medische faculteiten wordt beschreven. De filosofische faculteit is volgens Kant de enige die zich in volstrekt autonomie aan de waarheid en de rede wijdt, terwijl de andere drie faculteiten door hun beroepsgerichte karakter onder de hoede staan van de overheid, die belang heeft bij kundige predikanten, juristen en artsen.[3]  
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant 13 april 2015
  3. NRC Frans Jacobs 6 februari 1996