glycerine

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  glycerine    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• gly·ce·ri·ne

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘driewaardige alcohol’ voor het eerst aangetroffen in 1831

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	glycerine	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de glycerine v / m

1. (scheikunde) glycerol (C₃H₈O₃)

Synoniemen

• oliesuiker, oliezoet

Hyponiemen

• nitroglycerine

Afgeleide begrippen

• glycerinezalf

Vertalingen

    1.   

Duits: Glycerin (de), Glycerol (de), Glyzerin (de) Engels: glycerol (en), glycerin (en), glycerine (en) Frans: glycérol (fr), glycérine (fr) Luxemburgs: Glycerol (lb), Propantriol (lb) Noord-Fries: glycerin, glycerol, glyzerin

Pools: gliceryna (pl), glicerol (pl) Schots: glycerin (sco), glycerine (sco), glycerol (sco) Slowaaks: glycerín (sk) monbezield, glycerol (sk) monbezield Spaans: E422 (es), glicerina (es) v, glicerol (es) Tsjechisch: glycerin (cs) monbezield, glycerín (cs) monbezield, glycerol (cs) monbezield

Gangbaarheid

• Het woord glycerine staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "glycerine" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Schots

Zelfstandig naamwoord

glycerine

1. (scheikunde) glycerine, glycerol; dikvloeibare, zoet smakende alcohol

Afkorting

• C₃H₈O₃
• E 422

Schrijfwijzen

• glycerin

Synoniemen

• glycerol

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /glɪtsɛriːnɛ/

Woordafbreking

• gly·ce·ri·ne

Zelfstandig naamwoord

glycerine

1. vocatief enkelvoud van glycerin