glommen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glom·men

Werkwoord

vervoeging van
glimmen

glommen

  1. meervoud verleden tijd van glimmen
    • Wij glommen. 
    • Jullie glommen. 
    • Zij glommen. 

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
38 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be