Naar inhoud springen

glip

Uit WikiWoordenboek
  • glip
vervoeging van
glippen

glip

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glippen
    • Ik glip. 
  2. gebiedende wijs van glippen
    • Glip! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glippen
    • Glip je? 
75 %van de Nederlanders;
61 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be