glander

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak

Werkwoord

glander

  1. (spreektaal) zijn tijd verlummelen, rondhangen
    «Je sais glander, boire des pots au café et passer des week-end entiers devant la télé.»
    Ik weet hoe ik mijn tijd moet verknoeien, drinken in het café en hele weekends voor de tv moet hangen. [1]
  2. (spreektaal) voor noppes zitten te wachten [1]
  3. (spreektaal) doen
    «J'aime palper du blé sans rien glander
    Ik vind het fijn geld te beuren zonder iets uit te voeren. [1]

Verwijzingen