glaasener

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • glaa·se·ner

Bijvoeglijk naamwoord

glaasener

  1. attributieve vorm onbepaald (zonder lidwoord) nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud stellende trap van glaase

Bijvoeglijk naamwoord

glaasener

  1. attributieve vorm onbepaald (zonder lidwoord) datief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van glaase

Bijvoeglijk naamwoord

glaasener

  1. attributieve vorm onbepaald nominatief mannelijk enkelvoud stellende trap van glaase