gingen aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gin·gen aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aangaan

gingen aan

  1. meervoud verleden tijd van aangaan
    • Wij gingen aan. 
    • Jullie gingen aan. 
    • Zij gingen aan. 


Gangbaarheid