ging voorbij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ging voor·bij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorbijgaan

ging voorbij

  1. enkelvoud verleden tijd van voorbijgaan
    • Ik ging voorbij. 
    • Jij ging voorbij. 
    • Hij, zij, het ging voorbij. 


Gangbaarheid