gijzelnemer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gij·zel·ne·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van gijzel en de stam van nemen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord gijzelnemer gijzelnemers
verkleinwoord gijzelnemertje gijzelnemertjes

Zelfstandig naamwoord

de gijzelnemerm

  1. iemand die personen in gijzeling neemt
    • De gijzelnemer werd ter plekke neergeschoten. 
     Een motief voor de gijzeling is nog niet bekendgemaakt. Ook is niet bekend wat de geestestoestand van de man is. De politie doet op dit moment nog onderzoek naar een rugzak die de gijzelnemer in het café had achtergelaten.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 30 maart 2024 Weblink bron “Gijzelnemer is bekende van de politie: dit weten we tot nu toe” (30-3-2024), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be