gijzelhouder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gij·zel·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gijzelhouder | gijzelhouders |
verkleinwoord | gijzelhoudertje | gijzelhoudertjes |
Zelfstandig naamwoord
de gijzelhouder m
- iemand die personen in gijzeling houdt
- De gijzelhouders stelden onmogelijke eisen.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die personen in gijzeling houdt
Gangbaarheid
- Het woord gijzelhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gijzelhouder" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be