gifschandaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gif·schan·daal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gif en schandaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gifschandaal | gifschandalen |
verkleinwoord | gifschandaaltje | gifschandaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
het gifschandaal o
- schandaal ten gevolge van het ontdekken van illegale gifstortingen
- In 1980 wordt Nederland opgeschrikt door het eerste grote gifschandaal [1]
Gangbaarheid
- Het woord gifschandaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.