gifpil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gif·pil
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gif en pil [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gifpil | gifpillen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (farmacologie) giftige pil
- (bedrijfskunde) constructie waarmee een nv zich probeert te beschermen tegen een ongewenste overname
Gangbaarheid
- Het woord gifpil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gifpil" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ gifpil op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Farmacologie in het Nederlands
- Bedrijfskunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %