gifgrond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

de Vogelmeerpolder nu een natuurgebied, voor de sanering een plaats met veel gifgrond
Uitspraak
Woordafbreking
  • gif·grond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gifgrond gifgronden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gifgrondm

  1. grond die verontreinigd is met giftige stoffen
    • In Nederland wordt weer gebouwd op verontreinigde grond. Dat gebeurt met hartelijke instemming van provinciale - en gemeentebestuurders. Intussen gaat de discussie over de vraag of de norm voor het gebruik van ernstig vervuilde grond niet nog iets meer kan worden verruimd. “De opvatting in het verleden was dat alle verontreiniging weg moest. De afgelopen paar jaren zijn we pragmatischer geworden. Bodemsanering blijkt vreselijk duur en je kunt je afvragen of het voor het milieu altijd noodzakelijk is”, zegt beleidsmedewerker D. Moet van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Deze omslag krijgt vrijwel onopgemerkt vorm, maar betekent een breuk met het verleden. In 1980 ging er een schokgolf door het land. Een door de bewoners afgedwongen bodemonderzoek had aangetoond dat in het Zuidhollandse Lekkerkerk een complete nieuwbouwwijk op gifgrond was gebouwd. De conclusie luidde: alles afgraven. Dat liet de toenmalige Milieuminister L. Ginjaar doen. Vijf jaar nadat bewoners op het gemeentehuis hun verontrusting hadden laten blijken, waren de autoriteiten in actie gekomen.[1] 
    • De ingepakte gifgrond langs de Hollandsche IJssel in de Gouderakse Zellingwijk leidt niet tot een toename van het aantal kankergevallen in de aan de overkant gelegen gemeente Moordrecht.[2]  
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Harm van den Berg 27 januari 1997
  2. Volkskrant 27 mei 1998
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be