gewrocht
Uiterlijk
- ge·wrocht
- In de betekenis van ‘voortbrengsel’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- vervoeging van wrochten: de stam met omvoegsel ge- -t, zonder -t omdat de stam al op -t eindigt [2]
vervoeging van: | werken… |
verbogen vorm: | gewrochte |
gewrocht
- voltooid deelwoord van werken
vervoeging van: | wrochten… |
verbogen vorm: | gewrochte |
gewrocht
- voltooid deelwoord van wrochten
- Het woord gewrocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gewrocht" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "gewrocht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gewrocht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be